Het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

Op 1 januari 2023 gaat het nieuwe GLB (Gemeenschappelijk Landbouwbeleid) in. Het stelsel voor Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) is hier onderdeel van en gaat dus ook in 2023 van start. Op deze plek bundelen we alle informatie over het GLB vanaf 2023. Zodra er nieuwe ontwikkelingen zijn, dan zetten we dat hier op onze website. Voor de volledigheid hebben we ook informatie opgenomen over de basispremie, conditionaliteiten en de eco-regeling. Dit gaat echter buiten het Agrarisch Collectief om. Informatie over het ANLb en de relatie met de eco-regeling en het Groenfonds Midden-Delfland vindt u onderaan deze pagina.

Een nieuwe periode betekent dat de huidige ANLb contracten per 31 december 2022 aflopen. In september 2022 moeten we een aanvraag indienen bij de provincie Zuid-Holland om budget te verkrijgen voor de uitvoering van het ANLb vanaf 2023. Hiervoor is het noodzakelijk dat wij weten op hoeveel ha. we agrarisch natuurbeheer kunnen afsluiten bij onze deelnemers. Wij zullen in de zomer contact met u opnemen om de mogelijkheden en wensen te bespreken.

Disclaimer: Het nieuwe GLB is nog in ontwikkeling. U kunt daarom geen rechten ontlenen aan deze pagina.
Laatste update: 11 september 2022

Een nieuw GLB, wat verandert er?

Het nieuwe GLB wil toekomstbestendig boeren sterker belonen. Binnen de GLB-subsidies is hier meer aandacht voor. De grootste verandering is dat de basisbetalingsregeling (BBR) verandert in een basispremie waar conditionaliteiten (voorwaarden) aan verbonden zijn. Daarnaast is er de mogelijkheid om deel te nemen aan de nieuwe eco-regeling. Met het uitvoeren van eco-activiteiten draagt u bij aan 5 doelen: klimaat, bodem, water, landschap en biodiversiteit. Het ANLb blijft bestaan, echter met wijzigingen in beheerpakketten, voorwaarden en tarieven.

Voorlopig overzicht regelingen in het nieuwe GLB

In het Nationaal Strategisch Plan (NSP) staat de Nederlandse invulling van het nieuwe Europese GLB. In dit plan zijn onderstaande veranderingen en nieuwe regelingen opgenomen.

Het nieuwe GLB is opgebouwd uit drie schillen. De binnenste schil is de basispremie. Om in aanmerking te komen voor die basispremie moet u voldoen aan de basisvoorwaarden (conditionaliteiten). Als u daaraan voldoet, kunt u zelf bepalen of u ook wilt meedoen aan de eco-regeling. Daarbovenop kunt u nog maatregelen nemen die in het ANLb passen. U kunt ook deelnemen aan het ANLb als u voldoet aan de conditionaliteiten, maar geen gebruik maakt van de basispremie of de eco-regeling. Al deze aspecten worden hieronder puntsgewijs besproken.

Wordt niet voldaan aan de conditionaliteiten, maar toch deelgenomen aan de eco-regeling en/of het ANLb, dan worden de voorwaarden niet nageleefd en volgt een korting op de premie.

Veel regelingen zijn toegespitst op de akkerbouw, voor de overzichtelijkheid gaan wij hier alleen in op de verwachte gevolgen voor graslandbedrijven.

Basispremie

• De basisbetalingsregeling (BBR) van het huidige GLB wordt de basispremie in het nieuwe GLB. De definitieve hoogte van dit bedrag is afhankelijk van het aantal deelnemers aan het GLB, maar wordt nu geschat op circa €220/ha, teruglopend tot circa €165/ha in 2027.
• U krijgt de basispremie per hectare subsidiabele grond dat is opgegeven in de Gecombineerde Opgave. Er zijn per 2023 geen betalingsrechten meer. De basispremie is lager dan de betalingsrechten waren.
• Landschapselementen, waaronder sloten tellen in het nieuwe stelsel mee voor het aantal hectares en worden dus subsidiabele landbouwgrond.
• U hoeft geen actieve landbouwer meer te zijn als uw uitbetaling lager is dan € 5000.
• U krijgt voor de eerste 40 hectare van uw subsidiabele grond een extra betaling van ongeveer € 54 per hectare.

Conditionaliteiten

Om voor de basispremie in aanmerking te komen en om deel te nemen aan de eco-regeling en/of het ANLb, moet u aan bepaalde basisvoorwaarden voldoen; dat zijn de zogenaamde conditionaliteiten. Dat wil zeggen dat U zich houdt aan de wet- en regelgeving (randvoorwaarden) en daarnaast aan de nieuwe 9 Goede Landbouw- en Milieucondities (GLMC’s). Net als voorheen is het uw eigen verantwoordelijkheid om aan deze conditionaliteiten te voldoen en wordt e.e.a. gecontroleerd via RVO. De GLMC’s die (voorlopig) gelden voor graslandbedrijven zijn hier  te lezen en betreffen:

1. Oppervlakte blijvend grasland gelijk houden
2. Veenweiden en wetlands beschermen
3. Stoppels niet verbranden
4. Verbrede bufferstroken langs waterlopen
6. Bodem minimaal bedekken
9. Ecologisch kwetsbaar blijvend grasland beschermen (met name rond N2000 gebieden)

GLMC7 (gewassen op bouwland roteren) en GLMC8 (4% van bouwland niet-productief laten) gelden niet voor bedrijven met meer dan 75% gras.

Het volledige overzicht van de GLMC’s leest u op: Het nieuwe GLB: de conditionaliteiten (rvo.nl)

Eco-regeling

De eco-regeling met eco-activiteiten is een nieuwe regeling binnen het nieuwe GLB. Door eco-activiteiten uit te voeren helpt u mee aan 5 doelen: het verbeteren van klimaat, bodem/lucht, water, landschap en biodiversiteit. U kiest zelf welke activiteiten passen bij uw bedrijf en percelen. Als u met de uitgevoerde activiteiten voldoende punten én waarde heeft gehaald, krijgt u de eco-premie uitbetaald.

Het puntensysteem
Met het uitvoeren van diverse eco-activiteiten verdient u enerzijds punten. U moet een minimaal aantal punten halen op de vijf genoemde doelen (klimaat, bodem/lucht, water, landschap en biodiversiteit). Het totaal aantal punten dat u moet behalen = het aantal hectares dat u heeft x 5 punten. Voor een bedrijf met 50 ha. is dat dus 50 x 5 = 250 punten.

Vervolgens moet u met uw activiteiten op alle 5 doelen voldoende punten scoren (zie afbeelding). Het aantal punten dat u per doel moet halen = het % van het betreffende doel x aantal punten dat u moet behalen. Iedere activiteit heeft een bepaalt aantal punten. Scoort u op alle 5 doelen voor uw bedrijf voldoende punten? Dan voldoet u aan de instapeis voor deelname aan de eco-regeling en het ANLb. De percentages in de afbeelding zijn een indicatie en afhankelijk van de opgaven en prioriteiten in een regio. Voor deze regio (regio 2) zijn de percentages voorlopig als volgt: klimaat 30%, water 15%, bodem en lucht 15%, biodiversiteit 30% en landschap 10%.

Daarnaast heeft iedere activiteit een bepaalde waarde. De totale waarde die u haalt met uw gekozen activiteiten bepaalt de hoogte van de eco-premie die aan u uitbetaald wordt. Er zijn 3 beloningsniveaus: brons, zilver of goud. U ontvangt deze premie (brons, zilver of goud) over alle hectaren die u opgeeft bij de Gecombineerde Opgave. Naar verwachting is de beloning per ha. circa €60 voor brons (bij totale waarde van minimaal €2400), €100 voor zilver (bij totale waarde van minimaal €4000)  en €200 voor goud (bij totale waarde van minimaal €8000). Biologische boeren komen automatisch in aanmerking voor goud.

De te behalen punten voor de eco-activiteiten en bijbehorende waardes zijn in concept bekend en vind u hier terug:

Simulatietool
Om uit te vinden welke activiteiten voor u en uw bedrijf toepasbaar zijn en hoeveel punten en welke waarde ze opleveren, is er een simulatietool beschikbaar. Hiermee kunt u diverse scenario’s voor uw bedrijf uitproberen. U kunt voor een aantal activiteiten ook kiezen of u deze onderbrengt bij de eco-regeling of het ANLb (zie verder).

U kunt zelf met de tool aan de slag, maar het kan handig zijn om contact op te nemen met uw eigen adviseur om de mogelijkheden en gevolgen voor uw bedrijf in het kader van de eco-regeling te bespreken. De simulatietool vind u hier. Wij wijzen u erop dat u zelf verantwoordelijk bent voor een voor uw bedrijf juiste keuze en het voorkomen van niet toegestane stapeling van vergoedingen.

Tip: als u voor een vergelijkbare activiteit al een vergoeding vanuit een andere subsidieregeling ontvangt, moet de kolom ‘uitbetaling ANLb’ op ‘ja’ gezet worde, zodat de simulatietool ‘weet’ dat voor die eco-activiteiten alleen de punten meegeteld moeten worden. En ook als u uw keuzes voor de eco-regeling formeel doorgeeft aan RVO (niet via de simulatietool, maar via het online formulier) moet u zelf aangeven of u voor bepaalde activiteiten een vergoeding ontvangt via een andere regeling.

Voorlopig overzicht eco-activiteiten
Hieronder vindt u de lijst met eco-activiteiten die toepasbaar zijn op graslandbedrijven (met eventueel wat snijmais of luzerne) en die u per perceel kunt opgeven. Wat ze precies inhouden, leest u hier. Waar er bijv. gesproken wordt over ‘lijsten’ dan volgen deze zodra beschikbaar. De genoemde voorwaarden worden momenteel in de praktijk getoetst en zullen aan de hand daarvan wellicht nog aangepast worden.

H02. Stikstofbindend gewas
H04. Langjarig grasland
H05. Grasland met kruiden
H09. Gras/klaver
H11. Bufferstrook met kruiden langs grasland
B01. Onderzaai vanggewas
B02. Groenbedekking
T01. Biologische bestrijding
V01. Verlengde weidegang (1500 uur)
V02. Verlengde weidegang (3000 uur)
N01. Houtig element (heg, haag, struweel)
N02. Houtig element (overige houtige elementen)
N03. Groene braak
N04. Bufferstrook met kruiden langs bouwland
D01. Biologische bedrijf (SKAL)

Het volledige overzicht van eco-activiteiten leest u hier.

Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb)

Het ANLb verandert in hoofdlijnen niet. Wel komt er een doel (en bijbehorende maatregelen) bij: Klimaat. Ook komen er aanvullende maatregelen voor het doel Water bij. Hoe dit eruit zal zien voor Midden-Delfland is nog niet duidelijk en ook afhankelijk van de inzet en ambitie van het Hoogheemraadschap van Delfland. Dit zal het eerste jaar van het ANLb nog niet aan de orde zijn.

Op landelijk niveau zijn de huidige beheerpakketten, voorwaarden en tarieven geëvalueerd en waar nodig bijgesteld. Het Collectief heeft vervolgens bekeken welke beheerpakketten in dit gebied worden opengesteld en hoe deze effectief ingezet kunnen worden voor het behoud van de weidevogels in Midden-Delfland.

De provincie Zuid-Holland heeft het Natuurbeheerplan 2023 vastgesteld. De inhoud daarvan heeft invloed op het ANLb. Daarnaast stellen zij extra voorwaarden aan bemesting en chemische bestrijding.

Via het menu in de linker balk kunt u meer lezen over de pakketten, tarieven, extra voorwaarden vanuit de provincie en eventuele aanpassingen die het Collectief zelf heeft doorgevoerd.

Na de zomer gaan we de deelnemers benaderen om met u te bespreken welk beheer kan worden voortgezet en/of waar aanpassingen nodig of gewenst zijn. Wilt u eerder een gesprek, neem dan contact met ons op.

Wat is de relatie tussen het ANLb en de eco-regeling?

Sommige activiteiten in de eco-regeling lijken op ANLb-pakketten, maar er mag geen sprake zijn van een dubbele vergoeding.

Een activiteit waarvoor u een ANLb-pakket heeft afgesloten, kunt u (als deze ook in het keuzemenu met eco-activiteiten voorkomt) ook opgeven in de eco-regeling. Om te voorkomen dat u een dubbele vergoeding ontvangt, krijgt u voor de eco-activiteit binnen de eco-regeling alleen de bijbehorende punten, wat u kan helpen om te voldoen aan de instapeis voor de eco-regeling. De bijbehorende waarde van de eco-activiteit wordt in dit geval niet bij uw totale waarde (die bepaalt of u in brons, zilver of goud valt) opgeteld.

Andersom, als u een eco-activiteit volledig opgeeft in de eco-regeling, dus voor de punten en ook de waarde, dan kunt u deze niet nogmaals via het ANLb vergoed krijgen, of slechts gedeeltelijk. In een aantal gevallen zult u dus moeten kiezen wat u doet.

Met de simulatietool kunt u puzzelen welke opties voor u het meest aantrekkelijk zijn. Let hierbij wel op dat de simulatietool niet berekent wat het effect is op uw ANLb-vergoeding wanneer u besluit om voor een activiteit niet langer een ANLb-pakket af te sluiten, maar deze binnen de eco-regeling op te geven. Over het ANLb kan het Collectief u adviseren. Wat voor uw bedrijf verder de beste opties zijn en hoe stapeling van vergoeding voorkomen kan worden, kunt u het beste met uw adviseur bespreken.

In sommige gevallen is stapelen van de vergoeding van een eco-activiteit en de ANLb vergoeding wel mogelijk: soms met behoud van de volledige ANLb-vergoeding, maar in sommige gevallen zal een deel van de ANLb-vergoeding gekort worden bij stapeling. Wat er precies mogelijk is, is nog onduidelijk. We doen ons best om u daar zo snel mogelijk over te informeren.

Voorbeelden van toegestane stapeling van een eco-regeling met ANLb (onder voorbehoud):
• Langjarig grasland: het behoud kunt u vergoed krijgen via de waarde van de eco-regeling. Op hetzelfde perceel kunt u een extra vergoeding krijgen via een ANLb-pakket (bv 1 juni land, legselbeheer of ruige mest).
• Grasland met kruiden: wanneer u dit voor zowel de punten als waarde opgeeft bij de eco-regeling en ook het ANLb-pakket kruidenrijk grasland op het perceel afsluit, ontvangt u vanuit het ANLb niet de volledige vergoeding, maar alleen een vergoeding voor onderdelen van het pakket (de verlate maaidatum) en eventueel de ruige mest die wordt uitgereden.

NB: hoe dit laatste geregeld gaat worden, is nog niet duidelijk. Het collectief krijgt vooralsnog geen toegang tot de gemaakte keuzes in de eco-regeling. Dus als u bijv. het ANLb pakket kruidenrijk grasland wil afsluiten, dan krijgen wij geen automatische melding als u dit al heeft gekozen voor de eco-activiteit grasland met kruiden in de eco-regeling.

Wat is de relatie met het Groenfonds?

Een aantal activiteiten uit de eco-regeling en ANLb pakketten komen overeen met maatregelen die u wellicht via het Groenfonds heeft gecontracteerd. De huidige ronde van het Groenfonds loopt nog t/m 2023. Binnenkort wordt onderzocht hoe de nieuwe ronde van het Groenfonds vanaf 2024 eruit gaat zien: welke maatregelen blijven, stoppen of erbij komen, tegen welke vergoedingen en met welke voorwaarden/-schriften. Dit mede in relatie tot het nieuwe GLB en ANLb. U wordt hier in de loop van volgend jaar over geïnformeerd en dan kunt u zich ook weer aanmelden voor de voor u gewenste/geschikte onderdelen. Voor 2023 kunt u geen activiteiten meer aan- of afmelden.

Als u voor bepaalde maatregelen al een vergoeding krijgt vanuit het Groenfonds kunt u voor vergelijkbare eco-activiteiten in de eco-regeling in principe alleen de punten krijgen en niet ook de waarde. Hoe dit in de praktijk precies uitpakt, hangt nog wel af van de specifieke kosten die vergoed worden (gaat het bijv. alleen om kosten voor instandhouding of ook om kosten voor onderhoud). Er wordt nog nader in kaart gebracht hoe u hier dan mee om dient te gaan.

Zoals het er nu uitziet, voorzien wij geen problemen wat betreft langjarig grasland. Het is geen ANLb pakket en kan worden opgenomen in het Groenfonds en in de eco-regeling voor zowel de punten als de waarde. Dit omdat de totale vergoeding (voor beide regelingen opgeteld) niet boven het maximaal toegestane bedrag uitkomt. Nader toegelicht: stapelen van vergoedingen voor vergelijkbare activiteiten is toegestaan als de optelsom van de vergoedingen niet boven de maximale steunintensiteit uitkomt, dwz 100% van de extra kosten en gederfde inkomsten die voortvloeien uit het gecontracteerde beheer. Extra in de zin van: het gaat om om kosten van activiteiten die verder gaan dan wat wettelijk verplicht is en/of via de GLMC’s als eis geldt.

Landschapselementen vallen binnen zowel het Groenfonds en het ANLb als de eco-regeling. Deze pakketten stellen wij in ons gebied echter niet open binnen het ANLb, dus daar voorzien wij geen probleem. De ‘houtige landschapselementen’ vallen wel onder de eco-regeling, maar tellen daar alleen mee voor de punten, u krijgt er sowieso geen waarde voor. Ze kunnen dus zowel in het Groenfonds als in de eco-regeling worden opgenomen. De eco-activiteit heg/haag/struweel in de eco-regeling valt nu (nog) niet binnen het Groenfonds, dus ook daar is (nog) geen overlap en hoeft u geen keuze te maken waar u ze opgeeft. U kunt ze binnen de eco-regeling opgeven voor zowel punten als waarde.

Wat betreft Natuurvriendelijke Oevers (NVO’s), daar is wel enige niet-toegestane overlap omdat ze zowel binnen het Groenfonds als het ANLb af te sluiten zijn. U zult moeten kiezen via welke regeling u dit contracteert en dus uitbetaald krijgt: via het Groenfonds (als dit vanaf 2024 een maatregel blijft) of via een met het Collectief afgesloten ANLb pakket. NB dit gaat niet om NVO’s in bezit en beheer van het waterschap, maar om NVO’s die u aantoonbaar in bezit/gebruik heeft en beheert.